In een donkere ruimte wordt ze wakker. Omdat ze nauwelijks wat ziet, kan ze niet definiëren in wat voor ruimte ze zich bevindt. Ze zit vastgebonden op een stoel; haar handen op haar rug. Het doet pijn en de touwen snijden in haar ranke polsen. Ze probeert te wrikken en te draaien met haar handen, maar er is geen beweging in te krijgen. Ze kijkt rond, maar ziet niks wat ze herkent. Inmiddels komt ze tot de conclusie dat ze vastgebonden zit - op een stoel, in een donkere ruimte zit - volledig tegen haar zin. Ze probeert te bedenken wat er is gebeurd, maar een misselijkmakende hoofdpijn belet haar in het raadplegen van haar geheugen. Ze heeft het gevoel dat haar hoofd uit elkaar knalt. Langzaam wennen haar ogen aan de ruimte. Er hangt een penetrante lucht die haar hoofdpijn allesbehalve verlicht. Het gekke is dat ze deze geur eerder heeft geroken. Ze snuift nogmaals en neemt de geur in zich op. Ze heeft het gevoel dat ze hier al eerder is geweest of dat ze ergens is geweest waar het ook zo bijzonder ruikt. Al kan ze zich niet voorstellen dat er iemand is die blij wordt van deze doordringende lucht. Ze ziet een lichtere plek in de ruimte en herkent er een silhouet in. Ze knijpt haar ogen tot spleetjes om te zien of ze dat inderdaad goed heeft gezien. Het komt in beweging en loopt naar haar toe. Aan de vormen te zien concludeert ze dat het een man moet zijn. Hij is breed geschouderd, niet heel groot, maar oogt vrij imposant door zijn enorme postuur. De man houdt zijn pas in en stopt abrupt op ongeveer een halve meter voor haar. Uit het niets richt hij een pistool op haar. Ze kijkt vol in de loop. Een huiveringwekkend gevoel beklemt haar en ze wil schreeuwen, maar er vloeit geen enkel woord uit haar droge mond. De man kijkt haar indringend aan met zijn varkensoogjes. Een sinister lachje verschijnt, maar is meteen verdwenen als er ineens een deur openzwaait. Een koude windvlaag zorgt voor een rilling. Twee mannen komen luid stampend op hen af. Ze lijken boos op de potige man die zijn pistool nog steeds op haar richt. “Wat dacht je te gaan doen, verdomme? We hebben haar nog nodig,“ roept één van de mannen ziedend. Hij ontwijkt haar blik, maar het is al te laat. Ze kent hem! Nog voordat ze de kans krijgt om wat te zeggen, krijgt ze een keiharde klap tegen haar hoofd. Het licht gaat in één keer uit.
*
“Jannah, pas op bij de golven. Het is echt gevaarlijk om zo dichtbij te komen.” Lieke kijkt met een licht gevoel van spanning naar haar dochters van vijf en zeven. Gisteren is er iemand uit het water gehaald die het ternauwernood heeft overleefd, zag ze vanochtend op een informatiebord bij het appartementencomplex. Er werd duidelijk gewaarschuwd voor de sterkte stroming die erg verraderlijk kan zijn, zelfs voor de beste zwemmers. “Houd je zusje goed in de gaten, want de zee is erg woest.”
“Ja mam, ik zal goed op haar letten.” Jannah zegt het op zo’n toon dat ze de bezorgdheid van haar moeder wat overdreven vindt, maar besluit haar zusje toch wat steviger in de hand te knijpen. Ze lopen samen richting de zee, maar hebben afgesproken met hun ouders dat ze daar niet in mogen. Dat begrijpen ze.
De twee meisjes lijken te genieten van hun vakantie op Kreta. Het is voor het eerst dat ze zo ver weg zijn van huis. De zusjes zagen het helemaal zitten om te gaan vliegen. Twee maanden geleden kwamen Lieke en Marc met het nieuws dat ze een vakantie hadden geboekt naar het zonovergoten eiland aan de Middellandse Zee. Ze vertelden enthousiast dat ze zouden verblijven in een appartement met twee slaapkamers en een ruim balkon. De meisjes mochten samen op een kamer slapen in een groot tweepersoonsbed. Jannah was zeer verheugd over dit geweldige nieuws en rebbelde meteen dat ze alvast spulletjes ging verzamelen om mee te nemen. Toen haar ouders ook nog met twee cadeaus aankwamen: twee mooie koffers, met voor Jannah één met een afbeelding met Minnie Mouse en voor Isa één met Hello Kitty, was het vakantiegevoel compleet. Samen renden de meisjes naar boven om hun koffers alvast in te pakken.
Lieke kust haar zongebruinde man en lacht erbij. Ze trekt haar handdoek recht en ploft erop en wurmt haar voeten in het warme zand. “We hadden het gewoon veel eerder moeten doen. Kijk de meiden nou genieten. Ze vinden het fantastisch.” Marc rekt zich uit en pakt zijn puzzelboek uit de gezamenlijke strandtas. Lieke opent haar leesboek ergens halverwege en begint te lezen. Haar gedachten dwalen af. Na een minuut of vijf ziet ze dat ze een aantal bladzijden verder is, maar ze weet niet meer wat ze heeft gelezen. Haar geheugen lijkt de laatste dagen wel een zeef. Ze vraagt zich af hoe dat komt. Veel tijd om daarover na te denken heeft ze niet, want haar oudste dochter komt enthousiast op haar afrennen met haar kleine zusje in haar kielzog.“Mam, Isa heeft een zeester gevonden. Kijk dan, hij is echt heel mooi.” Isa glimt van oor tot oor. Trots laat ze haar nieuwste aanwinst zien aan haar ouders. “Prachtig meid, waar heb je die gevonden?” Marc kijkt haar vragend aan. “Daar bij de rotsen, ik zag hem ineens liggen.” Isa wijst enthousiast met haar kleine handje naar een rotsachtig gedeelte bij het strand. “Passen jullie wel op met zijn tweetjes? Die rotsen zijn glad. Ik heb liever dat jullie daar niet meer komen. Willen jullie wat drinken?” Lieke lijkt een beetje bezorgd en kijkt Marc aan. Die is minder ongerust en laat de meiden hun gang gaan. “Nee, we gaan een zandkasteel bouwen, doei.” En de meisjes zijn alweer verdwenen. Lieke haalt haar schouders op en haalt twee blikjes lauwe cola uit strandtas. Lieke reikt naar Marc om hem zijn drinken te geven als ze wordt opgeschrikt door een ijzige gil. Ze herkent de stem van Jannah. Het meisje komt rennend en huilend naar haar ouders. Lieke kijkt Marc verschrikt aan en staat op. Dan hoort ze Jannah zeggen wat ouders nooit willen horen: “Mama, papa, Isa is weg.”
sophie de munck leuk en spannent verhaal |
22-06-23 | 19:53 |
Guido Ruijsch erg mooi! |
05-08-14 | 21:43 |
naam | |
website | |
bericht | |
Schrijf dertien in cijfers: | |