De twee mannen komen de ruimte weer binnen. Ze wordt losgemaakt en krijgt het bevel te gaan staan. Ze wrijft over haar polsen die diepe striemen vertonen door het snijdende touw. Haar benen zijn slap en ze kan met moeite recht blijven staan. De man met het donkere haar pakt haar stevig vast en sleept haar mee naar een andere ruimte. Hij doet dat niet bepaald voorzichtig en ze voelt zijn handen venijnig draaien in haar bovenarmen.
Ze komt in een nieuwe ruimte waar wel licht brandt. Ze knijpt haar ogen dicht; de hoofdpijn is nog steeds niet verdwenen. Ze moet wennen aan het felle lamplicht. Ze probeert te kijken of ze dingen herkent. Dat is niet zo. Er is veel gerookt hierbinnen. Het stinkt en het ruikt muf. De forse man steekt wederom een sigaret aan en blaast de rook in kringetjes uit. Hij lijkt er trots op.
Een derde man komt de kamer binnen. Zijn houding, zijn postuur, zijn oogopslag; haar maag draait zich om. “Wat fijn om jou eindelijk weer eens te zien. Ik ben blij dat je zo verstandig bent om geen nee tegen mij te zeggen.” Ze begrijpt nog steeds niet wat ze hier doet. Wat ze wel begrijpt is dat iemand uit haar verre verleden haar weer heeft gevonden.
*
Voor haar gevoel zijn er al uren voorbij, maar het is pas vijf minuten geleden dat Isa is verdwenen. Lieke en Marc staan nog steeds tegen elkaar aan als Jannah ineens roept: “Mama, daar is Isa!” Net zo plotseling als ze verdween, lijkt ze weer te zijn verschenen. Ineens zien ze een klein blond meisje met een ijsje in haar hand staan. Ze kijkt onschuldig om zich heen en ziet dan haar ouders en zus staan. Ze is zich van geen kwaad bewust. “Isa, waar was je nou?” Lieke sprint naar haar dochter, tilt haar op en knuffelt haar stevig. Ze voelt haar tranen stromen over haar wangen. Isa hangt als een aapje om haar moeder heen en Marc en Jannah hebben hun armen inmiddels ook om hen heengeslagen.
“Je mag nooit zomaar weglopen.” Marc kijkt streng naar het meisje en ze begint onbedaarlijk hard te huilen. Hevig snikkend houdt ze haar moeder nog steviger vast. “Volgens mij heeft ze het wel begrepen, Marc. Lieverd, wat ben ik blij dat je terug bent!” En ze lopen samen naar hun plek op het strand.
Lieke knuffelt haar dochter, maar ze heeft er genoeg van. "Jannah, zullen we nog even naar de zee?" vraagt ze onschuldig. “Geen denken aan, dames,” brengt Marc uit. We gaan zo terug naar het appartement.” Isa neemt de laatste hap van haar ijsje. “Ik wil ook een ijsje,” zeurt Jannah. “Dat gaan we nu niet meer doen, we gaan zo terug en we moeten straks ook eten,” zegt Lieke. Op hetzelfde moment vraagt ze aan Isa: “Hoe kom je eigenlijk aan dat ijsje?” Ze kijkt haar vragend aan. “Gekregen van een aardige meneer die vroeg of ik daar zin in had. Dan moest ik even met hem meelopen en dan kreeg ik een ijsje. Ik mocht niks tegen Jannah zeggen en gewoon meegaan. Dat heb ik toen gedaan. Die meneer was heel lief voor me en ik mocht zelf kiezen welk ijsje ik wilde.” Liekes onderbuikgevoel zegt dat hier iets niet klopt. Het kan geen toeval zijn en ze kijkt om zich heen. “Zie je die meneer nu nog ergens?” Isa tuurt rond en ziet hem dan ineens staan. “Ja, daar!” En ze wijst naar het rotsachtige gedeelte waar de meisjes eerder op de dag hun schelpen vonden. De man zwaait naar Isa en ze zwaait terug. Lieke voelt een steek in haar maag en wordt meteen misselijk. Haar gevoel laat haar inderdaad niet in de steek
naam | |
website | |
bericht | |
Schrijf vijftien in cijfers: | |